Snel zoeken:
076 Quiz JGF

Quiz JGF

1a Welke drie dingen werden bij de schepping van elkaar gescheiden?
(licht-duisternis; water op aarde- in de lucht; land-zee)

1b Welke drie personen versloegen een leeuw (Simsom, David, Benaja)

2a Wie heeft gezegd ’Zoals de man is, is zijn kracht? (Zebah en Zalmuna)

2b Wie heeft gezegd: Wie zich omgordt beroeme zich niet als wie zich ontgordt? (Achab)

3a Welke broer bad in het openbaar voor de genezing van zijn zuster (Mozes)

3b Noem vijf dingen waarmee het woord van God wordt vergeleken?
(hamer, zwaard, lamp, brood, melk, vaste spijs)

4a Wie werd door twee meisjes in het nauw gedreven en door een derde buien de
deur gelaten? ( Petrus)
4b. Met welke woorden roept God Adam na de zondeval? (Waar zijt gij)

5a Welke aartsengelen worden in de bijbel genoemd? (Alleen: Michaël)

5b.Wie ging er tijdens een reis te voet, per rijtuig en in het water?
(Filippus de evangelist)t

6a Hoeveel grote vissen, vingen de discipelen? (153)
6b. Hoeveel mensen waren er in het schip waarmee Paulus naar Rome
voer ( 276)

7a. Wat is het eerste lied dat gezongen werd volgens de bijbel? (Lied van Mozes)
7b Wat is het laatste lied dat de bijbel noemt? (Lied van Mozes en het Lam)

8a Hoe vaak lezen we in de evangeliën dat Jezus weende?
(Tweemaal: bij graf van Lazarus en kijkend over Jeruzalem)

9a Welke drie personen werden vanwege zonde met melaatsheid gestraft?
( Mirjam, Gehazi en Uzza)
10 a Met welke drie personen ging Josafath onder een ongelijk juk?
(Achab, Ahazia en Joram)

11a Noem drie verjaarsfeesten uit de bijbel waarbij een of meer personen werden
gedood? (Farao, Jobs oudste zoon, herodes)

11b Welke drie personen lieten hun kleed achter?
(Jozef, jongeling bij gevangenneming van de Heer en Paulus)

12a Welke veertien leeuwen waren nog ongevaarlijker dan de leeuwen die stro
eten in het 1000j. rijk? (de veertien op de trappen van de troon van Salomo)

12b Wie is de grootmoeder van de dood? (de begeerlijkheid)

13a Welk bijbelboek heeft evenveel hoofdstukken als de bijbel boeken heeft?
(Jesaja)
13b In welk bijbelboek komt de naam van God niet voor? (Esther)

14a Wie moesten er bij een ezel wachten? (knechten van Abraham)
Wie zette er ezelinnen uit zijn gedachten (Saul)
Wie moesten een ezelin met veulen halen? (twee discipelen)
Welke ezelin gaf les zonder zich te laten betalen? (die van Bileam)

14b Wie wierp er hout in het water? (Mozes)
Wie wierp er zout in het water/ (Elisa)
Wie wierp er goud in het water? (Mozes)

15a Als vrijgezel ging hij naar het oosten,
als getrouwd man naar het westen,
als grijsaard naar het zuiden,
als gestorvene naar het noorden. (Jakob)

15b Hoe vaak gaf een man zijn vrouw voor zijn zuster uit? (driemaal)

16a Welke drie personen aten het woord? (Jeremia, Ezechiël en Johannes)

16b Wie mocht niet trouwen? (Jeremia)
Wie kreeg een opdracht om te trouwen? (Hosea)
Wie raadde af om te trouwen? (Paulus)

17a Tegen wie werd over kaas gesproken (David)

17b Welke twee straten worden in de bijbel genoemd
(De bakkerstraat; de rechte straat)

18a Hoeveel broers trokken de eerste maal naar Egypte en hoeveel waren dat er de tweede maal? (In beide gevallen tien)

19a Hoeveel gouden kalveren hebben de Israëlieten gemaakt (drie)

19b Welke twee personen werden door een leeuw gedood?
(de profeet uit Juda; de man die de profeet niet wilde slaan, 1Kon. 20)

20a Wie van de zonen van Noach werd vervloekt?
(geen een, het was zijn kleinzoon Kanaän)

20b. Hoe heet de neef van Paulus die aan de overste vertelde over de aanslag die de Joden wilden plegen (weten we niet)