Snel zoeken:
667 Ben ik het, Heer?

Mattheüs 26:14
Ben ik het, Heer?
(Matth. 26:14-25)

Wat een gemene streek van die Judas!: ruim drie jaar heeft hij lief en leed met Jezus van Nazareth gedeeld, en zie hun hoe hij stilletjes door de straten sluipt, naar de leidslieden van het volk gaat en zijn Meester verraadt voor dertig zilverstukken.
Wat een bedrieger!.... ’t Is waar, het is een gemene streek, maar laten we wel bedenken dat we in Judas zien hoe diep de mens gevallen is. Hoe diep wij gevallen zijn.
Mahalia Jackson zingt het zo aangrijpend in een lied: “O Lord, is it I who betrayed you today?” Dat wil zeggen: “O Heer, ben ik degene die u vandaag verraden heeft?”
We zijn geen haar beter dan Judas. En juist voor zulke mensen wilde Jezus Christus op aarde komen. Voor zulke mensen wilde Hij sterven en…. Moest Hij sterven, wilden ze met God verzoend kunnen worden.
Judas heeft zijn verraad gepleegd vlak voor de Israëlitische feesten van de ongezuurde broden op het Pascha. Deze hadden een historische betekenis.
Het Pascha herinnerde aan de laatste nacht van Israël in Egypte. Toen sloeg God alle eerstgeborenen, maar ging het oordeel voorbij aan allen die het bloed van het Paaslam aan de deurposten hadden.
De ongezuurde broden herinnerden aan de uittocht, die zo snel verliep en zo plotseling dat Israël geen tijd had om gegist deeg te maken voor het brood dat ze nodig hadden onderweg. Deze feesten zagen echter niet alleen terug op historische gebeurtenissen, ze zagen ook vooruit.
De gebruiken bij deze gelegenheden hadden een symbolische betekenis, die vervuld werd in Jezus Christus. Ongezuurd brood spreekt van reinheid, van zuiverheid. De enige Mens die werkelijk rein en zuiver was en die daardoor werkelijk Zich voor anderen kon opofferen, was Jezus Christus.
Aan dat opofferen voor anderen herinnert het Paaslam. Hij was het lam, Johannes de Doper noemt Hem: Het Lam Gods. Daarmee duidt Johannes Hem aan als de vervulling van alle oudtestamentische offeranden. Onder Israël werden bij allerlei gelegenheden lammeren geofferd. Al die offers, ook dat van het Pascha-lam, zagen vooruit naar Christus. In de brief aan de Korinthiërs zegt Paulus het zo: “Ons Pascha, Christus, is geslacht”.
Net als voor Israël is nu voor elk die het wil aannemen, redding door het Lam. Redding door Jezus Christus, Die Zijn leven gaf voor onze zonden.
Het was ingemeen wat Juda deed, en toch moest de Zoon des Mensen verraden worden. Toch moest Hij sterven door de handen van zondaren, om u en mij te kunnen redden.
Aan tafel gezeten kondigt de Heer aan dat een van de aanwezigen Hem zou overleveren.
Allen vragen: ‘Ben ik het, Heer?’. Judas doet heel schijnheilig daaraan mee. In de bijbel staat dat uit het hart van de mens boze overleggingen, lasteringen, leugen, huichelarij enz. komt. In Judas zien we het. Maar laten we de hand in eigen boezem steken. Ons hart is niet beter. Wij waren het die Christus’ dood veroorzaakten, al hebben we hem dan niet verraden. De dichter zegt het terecht: “Ik deed door al mijn zonden Hem al die jamm’ren aan”.
Laten we eerlijk erkennen, met vol besef van onze onwaardigheid: ‘Ik ben het’. Als we zo het offer van Christus aannemen, mogen we weten dat wij ook degenen zijn die eenmaal zullen delen in Zijn heerlijkheid.