Snel zoeken:
080 't Is bij de wilde spinnen af

080 't Is bij de wilde spinnen af!

Hebt u deze van humor niet ontblote volksopmerking nooit gehoord? Als er iets "ergs" gebeurd is, als mensen iets "ergs" hebben gedaan, is er altijd wel de een of andere droogkomiek, die zich laat ontvallen: "Het is bij de wilde spinnen af!"
Als de mensen in zo'n veelvuldig gebruikte uitdrukking bij spinnen worden vergeleken en niemand er zich aan schijnt te ergeren, dan zult u, lezer, er ook wel geen bezwaar tegen hebben, dat ik de mensen - ja, u en mijzelf ook - vergelijk bij spinnen. Nog niet eens bij die in al hun afzichtelijkheid toch mooi gebouwde Hollandse spinnen, maar bij hun soortgenoten, die in de duistere grotten van Zuidoost~ Australië leven. De spinnen daar zijn, evenals de konijnen, die er soms in de bomen klimmen, enigszins van levenswijze veranderd. Ze wiegen zich niet meer in de zon in hun kunstig geweven web, belust op elke onvoorzichtige vlieg die er in verward raakt. Neen, ze leven in gedegenereerde toestand in de vunzige Australische grotten. Hun ogen zijn verschrompeld, hun oorspronkelijk vele geledingen tellende poten zijn korte stompjes geworden.
En bij zulke spinnen wil ik de mensen vergelijken. Ja, lezer, want van onze mooie toestand is niet veel meer over. Wij, als Gods evenbeeld geschapen mensen, zijn in de poel der zonde terecht gekomen. Met onze verschrompelde geestesogen zoeken we de dompige, klamme wanden van onze wereldgrot af!
Neen, het is niet gemakkelijk met overtuiging deze paralel te trekken. Dat is het voor mij, als schrijver, niet en voor u, als lezer, ook niet. Maar hebt u wel eens onbevooroordeeld, openhartig een grondige onderzoekingstocht gemaakt in uw eigen hart? Hebt u al uw gedachten wel eens aan de toets van uw critiek onderworpen? Werkelijk, als we dan eerlijk zijn en als we dan bovendien bedenken, dat Gods critiek oneindig veel dieper gaat dan de onze, dan moeten we 't erkennen, dat er in ons niets goeds woont.
Maar gelukkig kunnen we gered worden uit onze door de zonde degenereerde toestand. Ons oog was verduisterd en we gingen tastend en zoekend onze weg, maar Jezus Christus kwam op aarde om ons terug te voeren tot God, om dat oog zijn licht en die wankele voet zijn krachtige stap weer terug te geven. Door het zoenbloed van Golgotha werden de zonden verzoend van allen die in Hem geloven. Zij worden opgeheven uit de macht der zonde en eenmaal zullen zij, die Jezus als Verlosser hebben aangenomen, uit deze donkere aardse doolhof overgezet worden in het koninkrijk des lichts in de hemel.
Erken, dat U een zondaar bent, u die dit leest en roep met een berouwvol hart die Jezus als uw Redder en Heiland aan. Dan zult u met ons deelgenoot zijn van deze', hemelse verwachting.