Snel zoeken:
Kleding, haardracht, vrouw in het ambt, bezit T.V.

Deuteronomium 22:5
Betreft: Kleding, haardracht, vrouw in het ambt, bezit T.V.

Vraag:
Er zijn kerken en groepen die verbieden dat vrouwen in een broek gekleed gaan. Maar de vrouwen hebben daar wel kort haar, dat mag dan toch ook niet. En hoe zit het met de vrouw in het ambt en bezit van T.V.?

Antwoord:
Voor het verbod van broeken dragen door vrouwen beroept men zich op Dt. 22: 5. In datzelfde hoofdstuk staat echter ook, dat men geen kleed van tweeërlei stof mag dragen (vs.11) en dat men gedraaide snoeren aan zijn kleding moet hebben (vs.12). Daar houdt men zich echter niet aan omdat we niet staan onder de ceremoniële wetten van Israël. De vraag is nu of Dt. 22: 5 een ceremonieel of een zedelijk/moreel voorschrift is.
In ieder geval moeten we bedenken dat het in Dt. 22: 5 niet gaat om een mode-voorschrift. De mode was vroeger in het oosten zo, dat mannen en vrouwen veelal rokken droegen met een soort kimono's erover heen. Later gingen de mannen broeken dragen en kwam er een groot onderscheid tussen mannen- en vrouwenkleding. Op dit moment zien we het omgekeerde, dat de vrouwenmode zich meer naar de mannenmode toebuigt. We kunnen dat betreuren of niet, maar je kunt daartegen niet Dt. 22: 5 in het geweer brengen.
De bedoeling van dit voorschrift net als dat van geen kleed van tweeërlei stof dragen en dat van de akker niet met twee soorten zaad bezaaien zou kunnen zijn, dat God daarmee een les wil geven aan zijn volk dat hij geen vermenging wil van wat niet bij elkaar hoort. Dan heeft het dus een enigszins ceremonieel karakter en hebben wij er in letterlijke zin niet mee te maken. Dat er voor ons een geestelijke les in zit is een andere kwestie, net zoals dat het geval is met het niet muilkorven van een dorsende os ( vgl. Dt. 25: 4 met 1 Ko. 9: 9,10). In dat voorschrift ziet Paulus immers een aanwijzing voor ons dat een prediker van het evangelie mag leven.
Er is echter ook een andere verklaring mogelijk, namelijk dat we met een moreel voorschrift te doen hebben. En wel dit, dat een vrouw zich niet als man en een man zich niet als vrouw verkleden mocht om daarmee onzedelijke praktijken te bedrijven. Als dat het doel is, is het nu net zo verkeerd als toen. Dat doel zit er bij vrouwen die een broek dragen echter niet achter.

Wel moeten we de trend om broeken te dragen -wat zijn oorsprong betreft- zien als een drang naar emancipatie, maar als de broek voor de vrouw een
algemeen geaccepteerd verschijnsel is en dat is ze nu wel, dan vervalt dat aspect en speelt het geen rol meer. Net zomin als de spijkerbroek nog het kenmerk van provo-zijn is.

Wat de haardracht betreft, ligt het iets anders. We hebben namelijk dienaangaande een duidelijk voorschrift in het Nieuwe Testament, zie 1 Ko. 11: 1-16. Dat hoofdstuk schrijft lang haar aan de vrouwen en kort haar aan de mannen voor. Hoe lang en hoe kort staat er niet bij. We moeten dus ook weer niet overdrijven door te stellen dat een vrouw per se niets van haar haar zou mogen afknippen. In vers 6 wordt namelijk voor afknippen een woord gebruikt dat elders door scheren is vertaald. Het gaat dus om echt kort knippen. Iets van het haar afknippen is nog niet hetzelfde als het haar er af knippen.
Een vrouw behoort een duidelijk vrouwelijke haardracht te hebben en de man een mannelijke. Daarbij moeten we niet gaan kibbelen over details.

Wat de vrouw in het ambt aangaat hebben we ook een aanwijzing in het Nieuwe Testament, namelijk dat een vrouw niet mag spreken in de Gemeente (1 Ko. 34-38; 1 Tm. 2: 11-13). En over ouderlingen wordt enkel als over manlijke personen gesproken ( 1 Tm. 3). Hier hebben we dus een duidelijk voorschrift waaraan we ons hebben te houden.

Geheel anders is het weer met de TV. Daarover vinden we uiteraard niets in de Bijbel, want toen kende men geen T.V. Dat apparaat op zichzelf is een knappe vinding, waarvan je een goed en een slecht gebruik kunt maken. Er zijn goede en heel slechte programma's. Het is dus van belang selectief te kijken. Wie dat niet kan en naar rijp en groen kijkt, doet verstandig zich geen TV. aan te schaffen of als hij er al een heeft, hem af te schaffen. Ook hier moeten we elkaar vrij in laten. We moeten tegen verkeerd gebruik waarschuwen, maar we kunnen iemand niet dwingend opleggen dat hij geen TV mag hebben.