Snel zoeken:
c Jeftha - beloftes of leugentjes om bestwil?

Richt. 10:6-11:40

Inleiding
Israël aards volk, aardse zegeningen waaronder rust en vrede in land. Anders oorlog en onderdrukking (Lev. 26:6, 32,38 herstel 40-42). Wij hemels volk. Verdrukking en vervolging normaal. Toepassing dus niet letterlijk, maar op geestelijk vlak. Geestelijke strijd tegen vijanden van binnen en van buiten. Overwinning beschikbaar als we trouw zijn, anders ondergang. Herstel na bekering.

Voorgeschiedenis:
Opnieuw afval. Gevolg Gods tucht: 18 jaar onderdrukking (Rich. 10:1-6).
a) Eerste belijdenis (alleen met de mond vs. 10) > b) Gods terechtwijzing (11-14) >
c) dan daad bij het woord gevoegd (vs. 15, 16a) > d)Gods erbarming (vs. 16b).

Jeftha
Betekenis naam 'Jahwe opent', Gilead betekent 'oneffen terrein' of 'steenhoop der getuigenis' (Gen. 31:21) - hier een slecht getuigenis van zijn vader - Jeftha's oorsprong is zonde. Denk aan Gen. 3. Behandeling hardvochtig: uitgestoten. Jeftha gekwetst terecht. Ruzie vlucht naar Tob = 'goed', wordt bendeaanvoerder is een dapper held (11:1-3). Lichtzinnig gezelschap. Verg. hardvochtige tucht in Gemeente en mogelijke gevolgen ervan.

Oudsten van Gilead.
Jeftha is nu goed genoeg (11:4-11). Jeftha eist zekerheid > niet onterecht. Zegt: 'Als de Here hen aan mij overlevert > geen eigen kracht. Oudsten > 'De Here hore onze afspraak en geven als belofte dat Jeftha hoofd van Gilead zal worden. Zij hebben woord gehouden. Jeftha sprak al zijn woorden voor het aangezicht des Heren te Mizpa = 'wachttoren' in Over Jordaanse.

Jeftha's bezonnenheid
Verdedigt zaak van Israël op wijze en kundige manier. Jeftha kent de bijbelse geschiedenis en ziet Gods handelen daarin!! Israël mocht alleen hen als vijanden beschouwen die Gods vijanden zijn. Volgens Deut. 2 mochten ze niet aanvallen: Edom (vs. 2-4), Moab (vs. 9), Ammon (19). De minste historische band wordt door God erkend. Gebied van Sihon de koning van de Amorieten veroverd, want hij begon de strijd. Jeftha beroept zich op gedrag van Moab (zie Num. 21:26) en op de redelijkheid: 300 jaar niets gedaan en tenslotte op de Here. Laat Hij maar richten vs. 27. Geest des Heren vaardig over Jeftha. Niet het vlees.

Onbezonnen belofte
Beloften moeten we houden, vgl. Num. 30:2; Pred. 5:1; Ps. 141:3. In geval van vervloeking van Saul (1 Sam. 14:2). Duidelijk ongoddelijk gedrag van Saul. Denk aan gelofte van Hanna zij houdt die.

Broedertwist
Efraïm gepikeerd. Gauw in eer aangetast. Lange tenen. Verg. Rich. 8:1-3. Geen zacht antwoord zoals van Gideon destijds. Jeftha geen kans? Spr. 14:30; 15:1. Houdt vrede onder elkaar (Hebr. 12:14). Vrede met alle mensen voor zover het van u afhangt (Rom. 12:18).