Snel zoeken:
Bruiloftskleed

Mattheüs 22:11
Betreft: Mt 22: 11

Vraag:
Kregen alle mensen die van de straat in de bruiloftszaal gehaald werden wel voldoende tijd om naar huis te gaan om een bruiloftskleed aan te trekken (als ze dat al hadden)?

Antwoord:
Achter deze vraag gaat natuurlijk een andere vraag schuil, namelijk of die man zonder bruiloftskleed het eigenlijk wel helpen kon, dat hij geen bruiloftskleed aan had.
Om met dit laatste te beginnen, uit de gelijkenis blijkt wel, dat die man dat wel degelijk helpen kon. We mogen immers niet verwachten dat de Heer Jezus een gelijkenis zal vertellen die slaat op de beoordeling, die straks zal plaatsvinden, waarbij mensen onschuldig worden veroordeeld.
Het woord zegt, dat er geen onrechtvaardigheid bij God is, dus deze veronderstelling moeten we bij voorbaat afwijzen.
Blijft natuurlijk de vraag hoe het met dat bruiloftskleed zit.
Van de zwervers, die van de straat 'geveegd' werden kon doodeenvoudig niet verwacht worden dat ze zelf een bruiloftskleed hadden. Voor de luisteraars toen was echter heel duidelijk wat de Heer bedoelde. De Heiland sluit namelijk aan bij wat gebruikelijk was. Als rijke lieden een bruiloft vierden,
werden bij de deur van de zaal bruiloftskleren uitgereikt. Men droeg in die tijd geen kostuums of japonnen zoals wij; men had een opperkleed dat leek op onze kamerjas. Het was dus een kwestie van die kamerjas aanschieten, waarbij problemen van de juiste maat praktisch geen rol speelden.
De man zonder bruiloftskleed was dus eigenwijs geweest. Hij had het bruiloftskleed geweigerd; kennelijk vond hij zijn eigen plunje goed genoeg. Zo zijn er ook nu mensen die zich christen noemen, maar die niet het kleed dat God aan verloren zonen geeft, willen aantrekken (vergelijk Lk. 15: 22; Js. 64: 6; 61: 61: 10).
Anders gezegd ze wensen niet gerechtvaardigd te worden door bekering en geloof in het werk van Jezus Christus, maar menen uit zichzelf goed genoeg te zijn om de bruiloftszaal van God in te gaan. Zulke naamchristenen worden straks uitgeworpen. Wel zaak dus om zich werkelijk te bekeren en te aanvaarden dat we alleen in Gods licht kunnen bestaan als we geloven in Jezus Christus.