Snel zoeken:
Schapen

Johannes 10:16
Betreft: Jh. 10: 16

Vraag:
Over welke schapen gaat het in dit vers?

Antwoord:
In dit vers gaat het duidelijk om twee soorten schapen, te weten: a. schapen van een bepaalde stal en b schapen die niet van die stal zijn.
In verband met Jh. 10: 1-6 moet onder de stal Israël verstaan worden. Christus kwam tot 'het zijne'. Hij kwam voor de verloren schapen van het huis Israëls; tot hen zond Hij zij discipelen ( Mt 10: 6).
Het heil zou echter niet tot Israël beperkt blijven. Christus had ook andere schapen, niet-joodse schapen op het oog. Dat zijn de bekeerlingen uit de volken.
Deze twee soorten schapen wat afkomst betreft, zouden niet twee kudden vormen, maar één kudde. En dat is na de Pinksterdag gebeurd. De eerste bekeerlingen waren enkel Joden, maar later kwamen daar de bekeerlingen uit de volken bij ( Hd. 11: 18; 19-26). Deze gelovigen uit Joden en Heidenen (volken) vormen één Gemeente, één kudde, één lichaam.