Snel zoeken:
voorbijzien van de tijden der onwetendheid

Handelingen 17:30
Betreft: Hd. 17: 30

Vraag:
Wat wordt bedoeld met 'voorbijzien van de tijden der onwetendheid'? Betekent dit vers dat zij, die nooit het evangelie gehoord hebben behouden worden?

Antwoord:
Na de zondvloed is de mensheid de kennis van God kwijtgeraakt omdat het geslacht dat God nog kende God niet in erkentenis wilde houden (Rm. 1: 19,20 en 28).
God heeft toen Abraham geroepen en het volk Israël als zijn volk uitverkoren. Bij dat volk was de kennis van God. En de Israëlieten zouden opvoeders van deze onverstandigen hebben moeten zijn (vgl. Rm. 2: 17-20). Zij faalden echter en door hun val worden nu de volken opgeroepen zich te bekeren en wordt hun het heil geopenbaard. De tijden der onwetendheid hebben dus betrekking op heidenen en zien op de periode dat zij in duisternis wandelden zonder kennis van God en zonder directe openbaring van God. In die tijd zondigden ze en God had hun zonden direct kunnen straffen en hen verdelgen. Dat heeft God echter niet gedaan. Hij heeft hen verdragen en hun zonden niet geoordeeld ( vgl. Rm. 3: 25). Hij keek als het ware over deze tijden heen naar het moment dat Hij aan de heidenen de boodschap van vergeving door Jezus Christus kon aanbieden.

Het voorgaande betekent niet dat de heidenen helemaal zonder boodschap waren. Ze hadden namelijk de Godsopenbaring in de schepping waarvan bijvoorbeeld Psalm 19 spreekt en ze stonden verantwoordelijk om naar die openbaring God te eren. Ze worden dus niet automatisch behouden. Onwetendheid kan een verontschuldiging zijn, het kan ook schuld in houden omdat men beter kon
weten. Hoe God met deze heidenen zal handelen kunnen we overigens vol vertrouwen aan de Heere overlaten, want we weten dat er geen onrechtvaardigheid is bij God.