Snel zoeken:
c Jezus Christus - 10. Onze hoop

Hoop. In het gewone spraakgebruik duidt 'hoop'op een onzekere verwachting. Dit gebruik treffen we ook wel in de bijbel aan, maar ...als Hand. 27:20 we spreken over de christelijke hoop dan gaat het in de bijbel altijd om een vaststaande toekomstige zaak Hand. 28:20.

Verwarring
Als we de gewone betekenis toepassen op het bijbels begrip hoop denk aan: 'want wij zijn behouden geworden in de hoop' Rm 8:24 dan gaan we in de fout, want deze woorden zeggen heel wat anders dan we hopen behouden te worden. Toch kent de Bijbel de uitdrukking: 'in de hoop van het eeuwige leven' Titus 1:2; 3:7 maar daarmee is niet bedoeld 'ik hoop het eeuwige leven te krijgen' in de zin van 'ik weet het niet zeker, maar hoop het wel'. Als in rouwadvertenties staat: ontslapen in de hope des eeuwigen levens. kan dat goed, maar ook verkeerd bedoeld zijn.

Zekerheid:
De bijbel spreekt in zulke gevallen niet over een onzekere verwachting, zie 'het geloof nu is de zekerheid van wat men hoopt' Hebr. 11:1 'tot de volle zekerheid van de hoop-------------' Hebr. 6:11 'de voorgestelde hoop als ....een anker der ziel------' Hebr. 6:18, 19 God is 'de God van de hoop---------------------' Rom. 15:13.

Waarom hoop?
Waarom wordt er dan over 'hoop' gesproken? Dat is omdat we het nog niet zien: De uitspraak 'want wij zijn behouden geworden in hoop ' wordt nader verklaard met de woorden 'een hoop nu die men ziet geeft geen hoop, want wie hoopt er op wat hij ziet?', maar 'wij hopen op wat we niet zien en verwachten het met volharding.--------' Rom. 8:24, 25.

Konsekwentie van deze zekerheid:
'verblijdt u in de hoop---'. Het is nl. een vaststaande zaak Rom. 12:12.

Voorrecht:
We zijn sterk bevoorrecht, want de wereld heeft geen hoop en wij wel: 'terwijl u geen hoop had en zonder God was------' Ef. 2:12 'zoals de overigen die geen hoop hebben----------' 1 Thes. 4:13.

Onze hoop:
'de hemelse heerlijkheid-------------' Kol. 1:5 (vgl. 1 Petr. 4:13). 'Christus, de hoop der heerlijkheid----' Kol. 1:27; 1 Tim. 1:1. Hij komt om ons in het vaderhuis te brengen------ Joh. 14:1-3. Wij leven 'in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Jezus Christus' Titus 2:13.

Alle heerlijkheid die ons wacht is onlosmakelijk met Jezus Christus verbonden, vandaar dat Hij de hoop genoemd wordt.

Resultaat van deze verwachting van Hem:

'wie deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is' 1 Joh. 3:3.