Snel zoeken:
Gaat het in dit vers om een gelovige of om een ongelovige?

1-Corinthiers 10:28
Betreft: 1 Ko 10: 28

Vraag:
Gaat het in dit vers om een gelovige of om een ongelovige? Een ongelovige kun je toch niet ten val brengen?

Antwoord:
In vers 27 is uitdrukkelijk sprake van een ongelovige, die als gastheer optreedt.
In vers 28 wordt niet gesproken over iemand van de ongelovigen, maar alleen over iemand. Dit zou de gastheer kunnen zijn, maar aannemelijker is het dat het gaat om iemand van de aanwezigen. Kennelijk is iemand bedoeld, die bezwaar heeft tegen het eten van offervlees. Er moet dus een medechristen of misschien een Jood mee bedoeld zijn. Dat het een Jood zou betreffen is echter niet erg aannemelijk, want die zou niet bij een heiden gaan eten.
Er blijft dus vrijwel alleen de mogelijkheid over, dat het een christen betreft, die ook uitgenodigd is.

Sommigen opperen de mogelijkheid, dat het om een heidenen zou kunnen gaan, die de christenen op de proef stellen, maar ook dat kan moeilijk het geval zijn, want dan heeft het niets met gewetensbezwaar te maken, en volgens vers 28 betreft het een gewetenskwestie.

Misschien is het mogelijk dat het wel een heiden betreft, maar dan een met het christendom in aanraking is gekomen en zich daarvoor interesseert. Zo iemand zou men dan in de weg kunnen staan wat zijn geweten betreft.

De tekst is dus niet zo gemakkelijk uit te leggen.