Snel zoeken:
Wie worden er met 'wij' bedoeld in dit gedeelte?

Efeziërs 1:1
Betreft : Ef 1:1-14

Vraag : Wie worden er met 'wij' bedoeld in dit gedeelte? Dit i.v.m. de gedachte dat de uitdrukking 'uitverkoren van vóór de grondlegging der wereld' de christenen zou gelden en 'uitverkoren vanaf de grondlegging der wereld' de Joden.

Antwoord :
Soms vinden we bij Paulus een afwisselend gebruik van 'wij' en 'gij'. Meestal bedoelt hij met 'wij' dan de christenen uit de Joden en met 'gij' de christenen uit de heidenen (zie Gl 4:1-11). In Ef 1 is echter meer aan de hand. Met 'wij' bedoelt de apostel in vers 3-+11 de christenen in het algemeen, zowel christenen uit de Joden als christenen uit de Heidenen. In vers 12 gaat hij echter onderscheid maken en zegt hij 'wij', dat wil zeggen 'wij uit de Joden die vooraf op Christus gehoopt hebben'. De Joden hadden namelijk de belofte van de Messias en naar Hem zagen ze uit.
Met 'gij' in vers 13 spreekt de apostel daarop de gelovigen te Efeze (en die waren hoofdzakelijk van Heidense oorsprong) aan en dat heel direkt en persoonlijk. Zij behoren er nu ook bij. En dat is duidelijk want toen zij het evangelie hoorden (en aannamen) waren ze verzegeld met de Heilige Geest der belofte. Dat God hen, net als de gelovige uit de Joden, aangenomen had was dus geen vraag. Daar de christenen uit de Joden ook verzegeld waren met de Heilige Geest (al zegt de apostel dat niet uitdrukkelijk), spreekt de apostel in het slot van vers 14 over 'onze erfenis' en daar is 'onze' weer algemeen bedoeld.
Het 'uitverkoren zijn van vóór de grondlegging der wereld' (vs. 4) geldt alle christenen, dus zowel die uit de Joden als die uit de heidenen.
Daarentegen is in Mt 25:34 sprake van 'het koninkrijk dat bereid is vanaf de grondlegging der wereld'. Daar gaat het niet over de uitverkiezing van personen, maar om het bestemd zijn van een koninkrijk voor bepaalde personen. Het Messiaanse koninkrijk heeft namelijk te maken met deze aarde en daarom is er sprake van 'bestemd vanaf de grondlegging der wereld'. Het doel van de uitverkiezing in Ef 1:4 gaat veel verder dan een plaats in een koninkrijk op aarde, het is een zaak van de hemel en daarom staat daar 'van vóór de grondlegging van de wereld'.