Snel zoeken:
26 De betrouwbaarheid van de Bijbel

Kunnen er geen argumenten voor de betrouwbaarheid van de Bijbel worden aangevoerd?

We stelden dat het niet verstandelijk te bewijzen valt dat de Bijbel Gods Woord is, maar dat betekent niet, dat er geen argumenten voor de betrouwbaarheid en de onfeilbaarheid van bijbelse mededelingen kunnen worden aangevoerd. Laat me een paar dingen mogen noemen.

Volgens de bijbel kon men in de tijd van Mozes schrijven. Dit werd in de vorige eeuw door de bijbelcritici bij hoog en bij laag ontkend. De schrijfkunst was veel en veel jonger en de Bijbel kletste maar wat, volgens deze mensen.

De opgravingen (o.a. die van Sir Woolley te Ur) toonden echter onomstotelijk aan dat de schrijfkunst al minstens dateert uit de tijd van Abraham. Ze was in het oude Ur omstreeks 3000 v. Chr. al bekent!

Een ander sterk staaltje: In de Bijbel lezen we dat Belsazar de laatste koning van het rijk van de Chaldeeën was (het Babylonische rijk). Volgens de geleerden klopte dat echter helemaal niet, want men had kleitabletten gevonden waarop stond dat de laatste koning van het Babylonische rijk Nabona’id was. En deze was niet in Babel ter dood gebracht, zoals de Bijbel van Belsazar beweerde, maar hij was in het veld gevangen genomen door de Meden en Perzen en stierf pas later Opgravingen toonden echter opnieuw het gelijk van de Bijbel aan.

Taylor en Rawinson vonden namelijk kleitabletten waaruit bleek dat Nabona’id een zoon had die Belsazar heette en dat hij aan hem de regering had overgedragen, terwijl hij zelf in Arabië verbleef. In een heel duidelijk licht kwam toen ook de mededeling te staan, dat Belsazar aan de man die het schrift op de muur kon ontcijferen niet de tweede, maar de derde plaats in het koninkrijk aanbood (lees voor deze geschiedenis Daniël 5).

Dit betreft historische mededelingen. Maar neem eens de mededelingen aangaande de opstanding en daarop volgende de verschijning van Jezus Christus. Alle mededelingen zijn tot in de details uitgewerkt en waren voor ieder verifieerbaar. In zijn eerste brief aan de Korinthiërs schrijft Paulus erover en hij noemt een hele serie personen aan wie Jezus Christus na zijn opstanding is verschenen. Ja zegt hij, Christus is zelfs aan 500 “broeders” tegelijk verschenen. En dan voegt hij er veel betekenend aan toe: “van wie het merendeel thans nog in leven is”. Met andere woorden: “als jullie het niet geloven, ga het ze dan maar vragen”. Een rechter zou willen, dat hij in een strafzaak een zo groot aantal getuigen kon aanvoeren!!

Ondanks dit alles blijft echter gelden, dat iemand alleen werkelijk tot geloof komt, als Gods Woord zijn geweten en zijn hart raakt. De bijbelse boodschap moet iemand eerst overtuigen van zijn zonden en hem vervolgens wijzen op de oplossing van de zondekwestie: namelijk het offer dat Jezus Christus bracht door Zichzelf voor zondaars op te offeren op het kruis. Het aanvaarden van Christus als Redder is niet een kwestie van je verstand, maar van je hart.