Snel zoeken:
177 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 27:50-54

Mattheüs 27:50
De toegang is open
(Mattheüs 27:50-54)

Zie de mensen in drommen staan voor het stadion. Ze dringen tegen het toegangshek. Een sleutel knarst, het hek zwaait open en de mensen storten zich in de voetbal-arena.
Firma Zo-en-zo houdt opruiming. Tegen fantastisch lage prijzen staan de koopjes aangekondigd. ’s Nachts al verzamelen zich de liefhebbers. Gespannen wordt er gewacht op het moment dat de chef de deur opendoet. Nauwelijks is dat gebeurd of een kluwen kopers wringt zich naar binnen.
Het vliegtuig landt op het oorlogsterrein. Honderden vluchtelingen storten zich erop. Daar gaan de deuren open en persen de mensen zich door de opening. Armen en benen komen in de knel. Zelfbehoud doet echter de pijn vergeten. Er in…. Er in, en dan weg van het terrein van de verschrikking!
Toegang om zich te vermaken.
Toegang om wat te kopen.
Toegang om gered te worden.
En wie bekommert zich om de belangrijkste toegang…. de toegang tot God? Eeuwenlang was die “toegang” niet geopenbaard. Symbolisch werd dat duidelijk gemaakt door de tabernakel, dat is een soort linnen tempelwoning, die Israël moest oprichten. In de laatste afdeling daarvan woonde God. Maar geen enkele Israëliet kon zo maar tot God naderen. Slechts eenmaal per jaar had de hogepriester toegang!
Toen echter Jezus van Nazareth op Golgotha stierf gebeurde er iets merkwaardigs. De voorhang in de tempel scheurde van boven naar beneden! Zo liet God zien dat er nu een vrije toegang is tot Hem. Een vrije toegang om vergeving van zonden te ontvangen. Een vrije toegang om te bidden en God om hulp te vragen. Een vrije toegang om God te danken en te loven., En straks een vrije toegang om de hemel in te gaan.
Heeft u zich om die toegang bekommerd? Nog niet? Dan wordt het hoog tijd. Straks wordt die toegang afgesloten. Dan is de tijd van de genade voorbij. Jezus Christus heeft dat zo gezegd:
Strijd om in te gaan door de enge poort, want velen, zeg Ik u, zullen trachten om in te gaan, doch het niet kunnen. Van het ogenblik af, dat de heer des huizes is opgestaan en de deur gesloten heeft, zult gijg beginnen buiten te staan en aan de deur te kloppen, zeggende: Here, doe ons open, en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik weet niet, vanwaar gij zijt. (Lucas 13 vers 45-25).
Dat zijn woorden om rekening mee te houden. Bekeert u dan van uw zonden voor het te laat is.

J.G.F.