Snel zoeken:
440 jrg 141, 12-1998 Het anker, redactioneel stukje

Het Anker (van de redactie)

In de Bode van mei 1998 heb ik een artikeltje geschreven over ‘het anker’. Ik stelde daarin dat een anker een stevige bodem moet hebben waarin het zich vasthecht en zei dat een rotsige ondergrond heel geschikt is. Van een tweetal lezers, ex-zeelieden, kreeg ik daarop commentaar. Ze merkten allebei op dat een anker niet op een rotsachtige bodem moet worden uitgeworpen -want dan verspeel je het heel gemakkelijk - maar op een klei-of zandbodem. De ketting moet de schokken opvangen en als het anker muurvast ligt en de ketting strak komt te staan dan breekt die bij zware zeegang.
Hier zit voor ons een les in. Is ons vertrouwen op de Heer Jezus zo dat we de schokken kunnen opvangen die we op de levenszee te verduren krijgen? Of leven we zo gespannen, dat wanneer het even anders gaat dan we verwachten of wensen, we het niet meer zien zitten? Is ons vertrouwen op God krampachtig of soepel en flexibel?

Een van de twee commentaargevers is werkzaam bij de havendienst. Hij schreef iets waardevols over de voorloper. U weet wel dat is het schip dat de verbinding tot stand brengt tussen het zeeschip en de haven. Deze broeder merkte op dat die ‘voorloper’ niet de zware tros mee naar voren neemt, want die zou door dat zware ding naarbeneden worden getrokken. Om de verbinding tot stand te brengen, gebruikt men in eerste instantie een ‘hieuwlijntje’ dat amper een centimeter dik is, maar wel behoorlijk sterk. Het is maar dat u het weet.
Hier zit trouwens ook een geestelijke les in. Ons geloof hoeft nog geen dikker kabel te zijn om een goede verbinding te bewerken, als het maar sterk genoeg is om de eerste verbinding tot stand te brengen. Het ‘kabelgeloof’ kan dan later wel volgen. Laten we oppassen voor geloofsexperimenten waar we (nog) niet aan toe zijn en waarrdoor we we geestelijk dreigen te kapseizen.
Iemand heeft eens het volgende gezegd over het geloof: ‘Een klein geloof bengt de ziel in de hemel, een groot geloof brengt de hemel in de ziel’. We moeten er naar steven om in het geloof te groeien, maar het behoeft niet per se zo snel te gaan als met de wonderboom van Jona. Als het maar groeit!
Dan nog iets: Ik vertel u deze correcties op mijn stukje niet alleen om mijn fouten te corrigeren, maar ook om te laten zien dat er lezers zijn die zeer aandachtig lezen en hun commentaar (dat ter zake is) inzenden. Leest u deze Bode ook maar zó en dan vooral wat de geestelijke inhoud betreft!!