b Afscheidswoorden van godsmannen |
Afscheidswoorden Jacob ‘Op uw heil hoop ik’ Gn 49:18 ‘Zijn sterke handen bleven lenig , door de handen van de machtige Jacobs, daar de Steenrots Israëls zijn herder is Gn 49:24 Mozes ‘Geef grootheid onze God, de Rots wiens werk volkomen is’ Dt 32:3 Jozua ‘Ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen’ Jz 24:15 Samuël ‘Wat mij betreft, het zij verre van mij dat ik tegen de Here zou zondigen door op te houden voor u te bidden. Ik zal u de goede en rechte weg leren’ 1 Sm 12:23 David<./i> ‘Het komt alles van u en wij geven het U uit uw hand’ 1 Kr 29:14 ‘Here...houdt deze gezindheid in het hart van uw volk voor altijd in stand en richt hun hart op U’ 1 Kr 29:18 Paulus ‘En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade’ Hd 20:32 |
|
||
|
||
|
||
|
||