Snel zoeken:
031 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 05:01-12 vs 10-12 > nr. 524

Mattheüs 5:1
Zalig de vervolgden
De laatste twee zaligsprekingen vormen één geheel. De vervolgden, de gesmaden, de mensen die belasterd worden, vormen één grote groep, die in de hoek zit waar de klappen vallen. Miskend en misdeeld, veracht en vertrapt, uitgebuit en uitgezogen. De Ibo’s in Nigeria, de negers in de USA, de Papoea’s in Nieuw-Guinea. Afijn, u kunt naar believen deze lijst uitbreiden of wijzigen. Behalve op het gebied van rassendiscriminatie kunt u op maatschappelijk terrein genoeg voorbeelden van verachten, vervolgden, gesmaden vinden. Worden nu al deze vervolgden en gesmaden door Jezus Christus gelukzalig geheten? Er zijn wel mensen die het zo doen voorkomen, maar zo is het beslist niet. Ik zeg niet dat we geen medelijden met de vervolgden-in-het-algemeen moeten hebben en hen daadwerkelijk moeten steunen. Naastenliefde moet uitgaan tot de man in de goot. Maar dat wil niet zeggen dat iedere vervolgde en gesmade deel heeft aan het Koninkrijk der hemelen, en dat zijn loon groot is in de hemelen, zoals hier volgt in Matth. 5:10b en 12.

Om der gerechtigheid wil
Er staat een beperking bij het woord ‘vervolgden’. De tekst luidt: “Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil”. Aha, dat zijn dus de mensen die opkomen voor het recht van de verdrukte, en nu zelf de klappen in ontvangst moeten nemen? Nee, ook die uitleg klopt niet. Bij gerechtigheid moeten we denken aan dat wat recht is voor God. En dat gaat veel verder dan onze normen van recht. De mensen die hier worden zalig gesproken, willen doen wat recht is voor God, en omdat het recht voor God is. Dat houdt in dat ze wijken van alle kwaad, zowel in hun persoonlijk leven als wel in de dienst van de Heer.
Toen Johannes de Doper bezwaar maakte om de Heer Jezus te dopen, antwoordde de Heiland: “Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen”. Daaruit blijkt dat het doen van gerechtigheid, van daden die recht zijn, nog wat anders is dan opkomen voor de ‘rechten van de mens’, en doen wat wij rechtvaardig en juist vinden.

Een paar voorbeelden
Een paar voorbeelden zullen dit verhelderen. De vrouw van Potifar wil Jozef verleiden tot zedelijk kwaad. Maar deze weigert. Waarom? Wil hij Potifar zoiets niet aandoen? Dat is het hoofdmotief van Jozef niet. Hij formuleert zijn weigering als volgt: “Hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God”. De vrouw ergert zich er aan dat ze de Hebreeuwse slaaf niet tot kwaad kan verleiden. Door een valse voorstelling van zaken te geven bewerkt ze dat Jozef in de gevangenis wordt geworpen. Zo werd Jozef een vervolgde om der gerechtigheid wil.
De drie vrienden van Daniël worden met alle andere oversten van Babel opgeroepen om het beeld van koning Nebukadnezar te aanbidden. Hier gaat het niet om moreel kwaad, maar om godsdienstige afwijking. De drie weigeren en worden gebonden in de vuuroven geworpen. Ook zij zijn vervolgden om der gerechtigheid wil. Deze voorbeelden spreken duidelijke taal.

Leven voor de gerechtigheid
Zolang iemand niet voor de gerechtigheid leeft, dat wil zeggen: zolang iemand niet bekeerd is, kan hij het niet opbrengen om te lijden ter wille van dat wat recht is voor God. De apostel Petrus geeft ons aan hoe het mogelijk is om voor de gerechtigheid te leven: “Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden; die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden, die als hij gescholden werd, niet terugschold, en als hij leed niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt; die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gedragen heeft, opdat wij aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen. Want gij waart als dwalende schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de herder en hoeder van uw zielen”(1 Petrus 2:21-25). Dit citaat maakt duidelijk dat alleen zij die zich bekeerd hebben tot de herder en opziener van hun ziel voor de gerechtigheid kunnen leven. Men moet Christus hebben leren kennen, die zelf geen enkele zonde heeft gedaan, maar onze zonden heeft willen dragen op het kruis.

Lijden voor de gerechtigheid
En dezelfde Petrus schrijft daarna over het lijden voor de gerechtigheid. “En wie zal u kwaad doen als gij u beijvert voor het goede? Al moest gij ook lijden om de gerechtigheid, toch zijt ge zalig”(1 Petrus 3:10). Eerst moeten de zonden verzoend zijn om te kunnen leven voor de gerechtigheid. En als dan vervolging ter wille van de gerechtigheid ons deel is, dan zijn we niet te beklagen; integendeel, we worden zalig gesproken. Voor zulke vervolgden is het koninkrijk der hemelen.

Om mijnentwil
Bij het lasteren en smaden in Matth. 5:12 staat het met een andere uitdrukking aangegeven, maar de betekenis komt op hetzelfde neer: “en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil”. Er worden heel wat mensen belasterd, en God zal dat kwaad eenmaal bestraffen. Maar op grond van zulke lasterpraatjes kan men geen aanspraak maken op een ‘groot loon in de hemelen’. Daarvoor moet men laster verdragen ter wille van het geloof in de Heer Jezus Christus. Dan moet men voor de naam van Christus vervolgd worden, zoals de profeten in het verleden. De Heer heeft gezegd: “Ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen”. Opnieuw is duidelijk dat dit woord alleen van u kan gelden als u de Heer Jezus als uw zaligmaker hebt aanvaard.