Snel zoeken:
042 Flitsen uit het Mattheüsevangelie Mt 06:09-15 > nr. 536

Mattheüs 6:9
Het ‘Onze Vader”

Formuliergebed?
Om zijn discipelen te leren hoe ze bidden moesten, heeft de Heer hen als voorbeeld een gebed, het zogenaamde ‘Onze Vader’, voorgehouden. Het is zeker niet de bedoeling van de Heiland geweest, dat men er een formuliergebed van zou maken, zoals helaas al vroeg in de christenheid is gebeurd.
De Heer leerde zijn discipelen ook niet een gebed voor het openbaar, maar een bede voor de binnenkamer, zoals uit het verband met vers 6 en 7 blijkt. De Heer wil door een voorbeeld duidelijk maken hoe de discipelen moeten bidden. “Gij dan, bidt aldus”, d.i. op deze wijze. Dit gebed is dan ook niet bedoeld voor onbekeerden, maar voor mensen die God als hun Vader in de hemelen kunnen aanspreken.

Sober en toch rijk
Het ‘Onze Vader’ is sober van taal, maar rijk van inhoud. De discipelen moeten in hun bidden de eer van God voorop stellen: “Onze Vader, die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd”. Niet de aardse belangen, maar het komende koninkrijk, waarin Gods wil niet alleen in de hemel, maar ook op aarde gedaan zal worden, moet de eerste plaats innemen.
Hoe kunnen wij als onbekeerde, egoïstische zondaren dat doen, als we niet eerst bij ons eigen faillissement zijn beland en onze eigen wil, die boos en slecht is, hebben geoordeeld? De mens in het algemeen buigt niet voor de wil van God. Die wil wordt op aarde niet uitgevoerd. Slechts zij die zich tot Christus hebben bekeerd en het evangelie gehoorzamen, onderwerpen zich nu al op aarde aan de wil van God. De eerste daad voor een zondaar, wil hij aan de wil van God beantwoorden, is, dat hij zich bekeert. Dan pas kunnen we uitzien naar en bidden om de komst van het koninkrijk.
Daarna komen pas de dagelijkse behoeften van eten en drinken aan de beurt. Hoevelen zijn er niet, die, als ze in de moeilijkheden zitten, zich herinneren dat er wel eens een God kon zijn die hen wil helpen. En als hun gebed wel of niet wordt verhoord keren ze Hem weer even definitief de rug toe als voor die tijd. Ze zijn net als die matroos die boven op de ra naar beneden viel en uitriep: “O God, help me!” en die, toen hij een paar meter gevallen, weer houvast kreeg, zei: “Nou is het niet meer nodig”. Zulke mensen staan nog niet recht voor God, ze hebben de les van het “Onze Vader” nog niet begrepen.

Vergeef ons…
Dan volgt een wel zeer kritische zaak, namelijk: “Vergeef ons onze schulden”. Dat bad onze matroos er niet achteraan, en velen met hem niet. Jezelf schuldig zien voor God, dat doen we niet graag. Met onze zondeschuld tot God gaan en Hem vergeving vragen, dat houdt zelfoordeel in. Is u al zover gekomen? Is u al als de verloren zoon opgestaan en heeft u het gezegd: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor U?”. Zolang u dat nog niet hebt gedaan, is alle andere bidden waardeloos.
Maar er staat nog wat achter: “zoals ook wij vergeven onze schuldenaren”. Hebt u misschien ruzie met uw buurvrouw, uw buurman, of een familielid? Wilt u hen niet vergeven? Dan staat dat Gods vergeving in de weg. Ik herinner me een plaats waar we ’s zondags twee evangelieverkondigingen hielden vanwege de grote toeloop. Onder de bezoekers bevonden zich een moeder en een dochter. Maar als de moeder de eerste dienst bezocht wachtte de dochter op de tweede, en omgekeerd. Ze wilden elkaar niet zien, maar wel naar het evangelie luisteren. Is het een wonder dat ze niet gered werden? Hoe konden ze vrede met God vinden als de de onvrede onderling niet uit de weg ruimden?

Leid ons niet in verzoeking
Iemand die zich in het licht van God een beetje heeft leren kennen weet hoe boos hij van natuur is, en hij zal ook begrijpen dat de Heer er op laat volgen: “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze”.
Iemand die pocht: “Maar dit of dat zal mij niet gebeuren”, die heeft zichzelf nog niet leren kennen. Die heeft nog nooit zijn afhankelijkheid van God gevoeld. Die is nog nooit klein voor God geworden.
Het ‘Onze Vader”…. Een sober, een rijk, maar ook een vermanend gebed. Heeft u de les van het evangelie die erin verscholen ligt, al ter harte genomen?