b De rijke man (Lk 16) Lukas 16:19 |
I Wat was hij? 1 Hij was rijk > "Er was een rijk mens" vs 19 2 Hij was godsdienstig . "Spreekt over Vader Abraham" vs 24 Wil dat zijn broers zich bekeren" vs 28,30 3 Hij was sterflijk net als alle mensen > "Hij stierf" vs 22 II Wat bezat hij? 1 Veel rijkdom en weelde >"gekleed in purper etc." vs 19 2 Een geheugen > Abraham zei: "Kind bedenk..." vs 25 III Wat ondervond hij? 1 Hij was in het dodenrijk in de plaats van de pijn vs 23 2 Hij leed smart, dorst etc. vs 23 3 Geen kans van verandering vs 26 4 Zijn gebed voor zijn broers werd niet verhoord vs 29,31§§§§§§§ |
|
||
|
||
|
||
|
||